Ne...pas
In het Frans maak je een ontkennende zin door de persoonsvorm te omsingelen met ne...pas. Dat lijkt een beetje speciaal maar weinig mensen weten dat we in het Nederlands vroeger een gelijkaardige, omsingelende constructie hadden. Het Engels en het Deens ook trouwens. De omsingelende negatie is een stadium in een soort taalverandering die in de taalkunde bekend is als de Jespersen-cyclus en zich voltrokken heeft in verschillende talen.
Fase 1: Niet mompelen
In de eerste fase van de Jespersen-cyclus heb je een taal die de negatie maakt met behulp van een voorvoegsel op het werkwoord. Wereldwijd blijkt dat de verkozen manier te zijn om negatie te vormen maar dat is meestal niet genoeg: om een Jespersen-cyclus op gang te brengen moet het voorvoegsel aan kracht verloren hebben. Het is vaak kort, krijgt geen klemtoon en klanken worden gereduceerd (bvb. medeklinkers die wegvallen, klinkers die dof worden). In het Oudfrans, Oudnederlands en Oudengels werd een kort voorvoegseltje ne gebruikt dat wellicht met een doffe e werd uitgesproken.
Oudfrans | Oudnederlands | Oudengels |
---|---|---|
je ne bouge 'ik beweeg niet' |
dat ne mag 'dat mag niet' |
ic ne secge 'ik zeg niet' |
Fase 2: Ik verzet geen stap
Omdat het deeltje dat de hele zin moet ontkennen zo zwak wordt uitgesproken, voelen sprekers in de tweede fase de behoefte om de negatie te versterken. Dat doen ze door een ander deeltje toe te voegen ná het werkwoord, waardoor het werkwoord wordt omsingeld. Vaak is dat tweede deeltje ook een negatief woord waardoor een dubbele negatie ontstaat. Dat was bijvoorbeeld zo voor het Engelse not en het Nederlandse niet, die oorspronkelijk allebei 'niets' betekenden. Je kan het vergelijken met nooit niet ('nooit van mijn leven') en niemand niet ('absoluut niemand'), die soms worden gebruikt in spreektaal, of met de dubbele negatie in veel Engelse spreektalen: I didn't do nothing 'Ik heb helemaal niets gedaan'. In sommige Nederlandse dialecten, vooral in West- en Oost-Vlaanderen, wordt de omsingelende ontkenning en...niet nog steeds gebruikt.
Frans | Middelnederlands | Middelengels |
---|---|---|
je ne bouge pas 'ik beweeg niet' |
dat en mach niet 'dat mag niet' |
I ne seye not 'ik zeg niet' |
Van waar dan de pas in het Frans? In al te informeel Engels zegt men soms ook I didn't do shit 'Ik heb helemaal niets gedaan'. We hebben iets gelijkaardigs in het Nederlands met Ik heb geen zak gedaan. In die zinnen zijn shit of zak niet zelf ontkennend maar ze versterken de ontkenning wel. Dit soort woorden die met negatie worden geassocieerd noemt men met een ingewikkeld woord 'negatieve polariteitselementen'. Die hoeven niet altijd onbeleefd te zijn: woorden als hoeven, snars en zier komen enkel voor in een ontkennende context, woorden als stap en druppel versterken de negatie ook in zinnen als ik verzet geen stap of hij heeft geen druppel meer gedronken. Dat is precies hoe men het zwakke ne in het Frans ging versterken om de ontkenning duidelijker te maken. Er kwamen constructies zoals:
- Elle ne mange mie 'Ze eet geen kruimel'
- Il ne boit goutte 'Hij drinkt geen druppel'
- Je ne vois point 'Ik zie zelfs geen punt'
- Je ne bouge pas 'Ik verzet geen stap'
En zo werd pas deel van de negatie in het Frans: ne...pas. Aanvankelijk eerst in contexten die iets met beweging te maken hebben, maar later ook in andere zinnen. Je kan het vergelijken met het Belgisch Nederlandse kei-: dat werd eerst enkel gebruikt in combinatie met hard. Keihard betekent 'zo hard als een kei'. Maar Vlaamse jongeren begonnen kei- ook te gebruiken in combinatie met andere woorden (keicool, keibangelijk) waardoor het gewoon 'heel' ging betekenen (en niet 'zo cool/bangelijk als een kei'). Hetzelfde gebeurde met pas: eerst betekende het echt nog '(geen) stap', maar na verloop van tijd werd het gewoon deel van de negatie en betekende het dus 'niet'.
Fase 3: Stap wordt 'niet'
In de derde fase wordt de omsingelende ontkenning terug opgeheven. De volledige negatie wordt dan gedragen door het element na het werkwoord. In het Nederlands kunnen we met het woord niet een ontkennende zin vormen. In de Franse spreektaal wordt ne ook vaak weggelaten en draagt pas de negatie. Het woord voor 'pas' is dus ook het woord voor 'niet' geworden.
Franse spreektaal | Nederlands | Vroegmodern Engels |
---|---|---|
je bouge pas 'ik beweeg niet' |
dat mag niet 'dat mag niet' |
I say not 'ik zeg niet' |
Het Engels is ondertussen al verder geëvolueerd. Normale werkwoorden, die geen hulpwerkwoorden (will, have, enz.) of modale werkwoorden (can, may, enz.) zijn, worden ontkend met behulp van do 'doen' dat de negatie draagt (do not, don't).
Engels: I don't say
Zo staat de negatie in het Engels weer voor het werkwoord, weliswaar niet voor de persoonsvorm (do), maar wel voor het lexicale werkwoord met de belangrijkste betekenis (say 'zeggen'). Zoals eerder gezegd is dat wereldwijd de geliefde plaats voor een 'niet'. Als na verloop van tijd die 'niet' weer als 'onopvallend' wordt ervaren door de sprekers, dan kan dat de aanleiding geven om een nieuwe Jespersen-cyclus te doorlopen. En dat is waarom men spreekt van de Jespersen-cyclus en niet de Jespersen-verandering of de Jespersen-overgang.
En wie is Jespersen?
Otto Jespersen was een Deense linguïst die - zoals je wel had kunnen denken - gelijkenissen beschreven heeft tussen hoe het negatiemechanisme in verschillende Europese talen geëvolueerd is. Hij deed dat al in 1917 in zijn boek Negation in English and Other Languages.
Het was niet Jespersen zelf die zijn naam gegeven heeft aan de taalverandering die hij had ontdekt. Het was collega-linguïst en Scandinaviër Östen Dahl die jaren later Jespersens naam aan het fenomeen gaf en hem zo de erkenning gaf die hij verdiende voor zijn observaties.