Naar ondertussen jaarlijkse gewoonte werd deze week op Neder-L, het elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek, een oproep gedaan om een nieuwe taalregel te bedenken. Dit is mijn inzending:
Voorstel tot Nieuwe Taalregel van 2014
Teneinde ambiguïteit in de taal te weren en te streven naar volmaakte coherentie in het antwoordsysteem van het Nederlands, presenteer ik hieronder mijn voorstel voor de nieuwe taalregel van 2014:
Antwoorden op ja/nee-vragen lijken voor leken één van de simpelste takken van de taalkunde, maar replicologen kunnen dat tegenspreken. Natuurlijk, de mogelijke antwoorden op de vraag Heb je een auto? zijn doorgaans eenvoudig en zelfs binair: ja of nee. Maar stellen dat er maar twee mogelijke antwoorden zijn op een ja/nee-vraag is een abstractie die voorbijgaat aan een redelijk krachtig mechanisme: de negatie. Het ene lettertje dat de negatie veroorzaakt in de vraag Heb je geen auto? slaagt erin menig onvolleerd taalgebruiker in de war te sturen.
Antwoorden op ja/nee-vragen verschillen volgens twee parameters. Enerzijds zijn ze inherent positief of negatief, daarnaast weerleggen ze of stemmen ze in met de polariteit van de vraag, die affirmatief of negatief geformuleerd kan zijn. Zo komen we tot een typologie van vier verschillende soorten polaire antwoorden:
In deze typologie zijn I+ en W- de meest gekende antwoorden, namelijk ja en nee. W+ en I- zijn de mogelijke antwoorden op een negatief gestelde ja/nee-vraag, waarbij de ene de negatie in de vraag weerlegt en een positieve waarheidswaarde van de onderliggende propositie benadrukt (W+); de andere antwoordt daarentegen instemmend om de negatieve waarheidswaarde in de vraag te bevestigen (I-).
Het is voor natuurlijke talen en vooral hun academies zaak om een gebalanceerd antwoordsysteem te ontwikkelen dat logisch en eenduidig is. Ter illustratie van zo'n gebalanceerd systeem ziet u hieronder een schematische voorstelling van het antwoordsysteem dat de grote Shakespeare mocht hanteren in het 16e-eeuwse Engels:
Een sterk staaltje symmetrie. Een antwoordpartikel per type antwoord. Taalkundige volmaaktheid.
Vergelijk daarentegen het defectieve systeem zoals het heden ten dage vaak gebruikt wordt door Nederlandstaligen:
Dit is uiteraard verwarrend en mis. Het vacuüm op I- doet het systeem instorten. We kunnen ons terecht de vraag stellen in hoeverre efficiënte communicatie überhaupt mogelijk kan zijn in een taal waarin zelfs antwoorden op ja/nee-vragen ambigu zijn.
De Nederlandse taal heeft nochtans alles in handen om het vacuüm op te vullen: net zoals jawel gevormd wordt uit positief antwoordpartikel + affirmatief partikel, kan neeniet gevormd worden uit negatief antwoordpartikel + negatiepartikel.
Mijn voorstel is dan ook om neeniet te introduceren als negatief antwoordpartikel op negatieve ja/nee-vragen (I-), wat ons antwoordsysteem weer een natuurlijke, logische balans zal geven.
Hoewel praktische toepasbaarheid niet de eerste zorg is van ons, prescriptivisten, geeft de natuurlijke, doordeweekse conversatie hieronder toch een mooi beeld van de pure logica en eenduidigheid van mijn nieuwe taalregel:
- Heb je een auto?
- Ja, en ik wil er wel eens mee naar zee rijden. Ga je niet mee?
- Jawel, maar vandaag heb ik nog veel werk. Wil je niet liever morgen gaan?
- Neeniet, ik heb nú zin. Kom je mee?
- Ja, goed, ik geef m'n ontslag wel.
- Hoera!
(De inzender is taalkundige gespecialiseerd in polaire replicologie en tevens Paint-expert.)